Een korte balk van een sterke houtsoort, die in de langsrichting onder een lange balk,
zoals een
moerbalk,
te zien is, heet een
sleutelstuk.
Bij een
standvink rust deze korte balk op een
stut en twee schoren en beschermt zo
de balk erboven tegen teveel druk op één plaats.
Eén soort sleutelstuk
is verreweg het meest bekende: het sleutelstuk dat onder de opgelegging van een vloerbalk in de muur zit.
Het andere eind is dan goed te zien, ja het mag echt wel gezien worden.
De reden: de
timmerman kon hier zijn vakbekwaamheid etaleren door
een
profiel, vaak een heel rijk profiel, uit te snijden.
Hij toonde zich daarbij heel modegevoelig (of misschien was het wel de opdrachtgever).
Daardoor zijn
bouwhistorici dol op sleutelstukken,
ze helpen om de constructie te dateren.
Tekst: Jean Penders (10-2025). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders; bewerking UDS.